Facebook

Volg ons

Zondagmorgen om 10.00 uur gaat de telefoon. Een kalfje is ziek. Er komt net bezoek aanrijden, mijn broer helemaal uit Noord Holland met zijn gezin. Maar als veearts heb je tijdens een weekenddienst het hele weekend de zorg over alle koeien, kalfjes, schapen en geiten.

En de zorg voor dieren gaat voor.

Aangekomen bij de boer komt de hond mij al enthousiast tegemoet. De boerin loopt met me mee naar de kalfjes. Ze staan achter op het erf, bewust wat verder van de volwassen dieren om te voorkomen dat bijvoorbeeld een (buik)griepje van een volwassen dier de jonkies besmet. Daarom zitten ze de eerste 2 weken als ze het meest kwetsbaar zijn bij deze boerderij in een iglo, een soort reiswieg voor kalfjes.

De boerin baalt als een stekker, vrijdag geboren, goed gedronken, goed verzorgd in een dik bed van stro maar toch hartstikke ziek. Vermoedelijk een coli infectie, dat is een bacterie die in darm of omgeving aanwezig is en gifstoffen afgeeft.

Omdat het kalfje er ernstig aan toe is besluit ik een druppelinfuus aan te sluiten. Terwijl we bezig zijn komt er een grote stortbui over. Het kalf ligt lekker droog in de iglo, maar we zijn net bezig het infuus aan te sluiten en moeten echt even doorgaan. Aan het dak van de iglo hangen we met strotouw een infuus op. Ondertussen maken we ons zorgen dat het kalf geen rondjes gaat lopen en zo het infuus eruit trekt.

De boerin vertelt dat voor het eerst in vier jaar een kalf ernstig ziek is. Wat een knappe prestatie.

De boerderij is zeker niet nieuw en hier en daar bewerkelijk, maar dat staat een hele goede verzorging van zulke mooie kalfjes niet in de weg. Sinds twee jaar wordt de gezondheid van de kalfjes op iedere boerderij bijgehouden in een landelijk systeem, de kalf-ok score.

Na ieder kwartaal krijg je een soort rapportcijfer. Het is een hele uitdaging om dag in dag uit, ook ’s nachts en ook op zondag deze kwetsbare kalfjes zo goed als pasgeboren baby’s te verzorgen zodat er niks misgaat. Het is dan ook niet zo simpel een goed rapportcijfer te behalen, maar deze boerin is een absolute topper.

Zo staat deze zondag van de boerin en van de veearts in het teken van het redden van dit kalf. Een paar dagen later hebben we nog even contact. Gelukkig gaat het met het kalf weer goed!

Bernd Hietberg

Het leuke van het platteland is dat er vaak wel wat ruimte is om dieren te houden. Een paar kippen, konijnen, een hond, je waardeert het pas als je een dagje in de randstad bent geweest. Wij hebben het geluk een stukje grasland te hebben voor een paar pony’s. 

Het zijn makkelijke dieren. Goed eten, een droge plek bij regen, fris water en op tijd naar de pedicure. Meer zijn ze niet nodig. Bovendien zijn veulentjes geweldig leuk.

Afgelopen zomer werd mijn oom zo ziek dat hij niet meer voor zijn eigen pony kon zorgen. Zo hadden wij 3 pony’s in plaats van 2 met 2 veulentjes. Daar waar we normaal gesproken op moeten passen dat de pony’s niet te dik worden, sloeg nu de droogte toe.

Het water wat je sproeit verdampte gelijk weer, daarom besloten we ze bij te voeren in plaats van te beregenen. Inmiddels ruim 2 maand verder is de grond nog steeds erg droog. Het gras is weer groen, maar we hebben al bijgevoerd wat we normaal voeren tijdens een koude winterdag!

Een paar weken geleden keken ze zo zielig, we besloten ze de tuin erbij te geven. Dagelijks mogen ze een paar uurtjes rondlopen in de tuin, ze houden het gazon mooi kaal. We hebben al weken niet hoeven maaien, goed voor het mileu ook nog! Zolang ze de appels aan de boom laten zitten en de bloemen met rust laten, vinden we het heel leuk, ook het kinderfeestje van onze dochter kreeg zo een extra dimensie.

Een veehouder vertelde me dat de grondwaterstand onder zijn land gezakt was van 2 naar 4 meter diepte. Menig koe heeft daarom dagen of soms weken op stal gestaan omdat er simpelweg geen groene grasspriet meer te eten was. Veel veehouders waar ik kom hopen nog twee keer een snede gras te oogsten, om de winter door te komen tot april/mei volgend jaar. Voer aankopen uit andere regio’s of misschien zelfs uit het buitenland om voldoende te hebben voor de dieren is misschien nodig. Dat is aanzienlijk duurder dan gras wat groeit op eigen land.

De droogte heeft dus lang effect op de hobbydieren maar vooral op de boerderijdieren. Er is één verschil, omdat de boer zijn dieren altijd goed wil verzorgen tot zijn laatste cent, blijft er weinig voor henzelf over komend half jaar.

Bernd Hietberg

‘Mam, pap, zijn boeren echt superslecht voor het milieu?’ We zitten om 17.00 uur, net voor melktijd, aan tafel warm te eten met onze vier kinderen. Het is onze oudste dochter van 8 jaar die de vraag stelt. Op school had ze het jeugdjournaal gezien. ‘Mam, is het net als reclame? Dat moet je toch ook niet altijd geloven, zeg jij.’

Een paar maanden terug ging het over dierwelzijn op Nederlandse boerderijen en nu dat we milieuvervuilers zijn. De agrarische sector komt maar weinig positief in de media. Gelukkig krijgen onze kinderen het juiste verhaal mee. Maar er zijn steeds minder boerengezinnen. En de meeste kinderen (en volwassenen) staan ver van de bron van ons voedsel vandaan. Ze krijgen niet meer mee hoe het er echt aan toe gaat op een agrarisch bedrijf. Hoe wij dag en nacht zorgen voor dier en gewas.

De regels wat betreft dierwelzijn en milieu zijn (gelukkig) heel streng in Nederland. De agrarische sector is constant aan het verduurzamen; gangbaar en biologisch. Er is geen bedrijf zo duurzaam als een agrarisch familiebedrijf: we willen de dieren en de grond goed door kunnen geven aan de volgende generatie. Onze jongens van 6 jaar oud staan nu al te springen om boer te worden. Ik hoop dat het tegen die tijd nog kan. Dat er over 15 jaar nog voedsel geproduceerd mag worden in Nederland. Dat wij als boeren nog bestaansrecht hebben. Er zijn veel landen die staan te springen om onze productie over te nemen en dat gaat zeker niet zo diervriendelijk en milieubewust als wij in Nederland kunnen en willen.

In 1980 waren er 5,2 miljoen melkkoeien in Nederland, nu nog 1,6 miljoen melkkoeien. In 1980 waren er 220.000 auto’s in Nederland, nu bijna 8,5 miljoen auto’s. En dan hebben we het nog niet over het vliegverkeer wat enorm is toegenomen. Als het aan een deel van de politiek ligt, moeten de boeren het huidige stikstofprobleem oplossen.

Bliep; mijn man krijgt een bericht op zijn telefoon. De mestvergister geeft een storing aan. Hij slaat het toetje over en gaat ernaartoe. Wij doen mee met een pilotproject voor het vergisten van koeienmest. De mestvergister wekt uit enkel onze koeienmest stroom op voor 170 huishoudens in de buurt. Door het vergistingsproces verdwijnen mestgassen als methaan. Eén van de vele duurzame projecten op ons erf.

Dorien Benning - de Wal

Onze dochter heb ik gerust kunnen stellen. Nu de rest nog die ongerust is. 

Een dag in de week pas ik op mijn nichtje. Na het ontbijt vraagt Esmee (3) voorzichtig: ‘Gaan we naar de kalfjes?’ ‘Ja! Naar de jongveestal,’ roept onze zoon Guus.

Overall en laarzen aan en zingend rennen ze naar buiten. Esmee rent naar de melkstal waar de verse melk staat voor de allerjongste kalfjes. We nemen de emmer melk mee naar de kalveren. Wanneer ze het gerammel aan de deur horen, horen we het geloei: “Daar komt de melk aan!”

Er is een kalfje geboren wat veilig in een eigen hokje ligt, vergelijk het met een wieg. Deze forse jongen moet nog leren uit de speenemmer te drinken. Guus en Esmee kijken alle emmers na, ze zijn leeg en de warme melk kan erin. Voor het jongste kalf wordt een schone emmer gehaald en het dier krijgt ‘vakkundig’ uitleg van de peuters. Ik help het kalf naar de biest (eerste melk). Langzaam en nog wat onwennig komt hij omhoog, al bijtend in mijn vingers heeft hij nog niet veel haast om de emmer leeg te drinken. Ik doe mijn vingers in de warme melk en probeer het nog eens. De speen heb ik al warm gemaakt en het kalf gaat met zijn bek om de speen. Ik begeleid het even, zodat ik zeker weet dat hij begint te drinken. Dat lukt! Nu heel voorzichtig het hokje verlaten, zodat het kalf rustig door kan drinken.

Guus en Esmee trekken ondertussen een sprintje naar de jongveestal. Op deze ‘peuterschool’ wonen de kalfjes samen in een ruimte met stro. De kalfjes hier krijgen poedermelk, aangemaakt met warm water. Als de kalfjes groot en oud genoeg zijn, dan gaan ze naar de groep met roosters en ligbedden (basisschool).

We voeren 5 kalveren melk, de grotere kalveren worden van brokjes en hooi voorzien, waarna een aantal een aai over de bol krijgt. Ondertussen krab ik de ligbedden van de kalveren schoon en doe er een nieuw laagje zaagsel in.

We nemen stro mee voor de hokjes van de jongste kalfjes. Ze zijn er blij mee en sommigen laten zelfs een sprongetje zien. Aangekomen bij het pasgeboren kalf wordt de emmer bekeken. De meeste biest is eruit. ‘Goed zo kalfje, je kunt het wel', hoor ik Guus en Esmee zeggen.

Geke Enting

Op mijn verjaardag loop ik door het kippenhok en het is echt veel te heet. Zowel binnen als buiten.

Ik maak me toch een beetje zorgen om mijn kippen. Een kip kan namelijk niet zweten, ze probeert zich af te koelen met verdampen via de tong. Een beetje zoals een hond. En dat zie ik ze duidelijk doen.

Ik denk: als ze maar honger houden.

Een kip moet met een volle krop de nacht in, maar één keer per dag moet de voerbak echt helemaal leeg zijn. Zo krijg je het voor elkaar dat de kippen ook de vitaminen en mineralen die in het voer zitten opeten. Anders eten ze alleen de grote delen, onder het motto grote stappen snel thuis zeg maar. Dat werkt compleet anders dan bij koeien.

Een koe wil graag namelijk heel snel heel veel eten en drinken. Dan wil hij snel gaan liggen, lekker herkauwen en chillen.

Dat doe ik overigens zelf ook het liefst. Snel eten, snel een toetje en dan weer door. Ik noem dat efficiënt, mijn vrouw vindt dat echter ongezellig.

Een kip is juist graag de hele dag aan het scharrelen en bezig. Allemaal natuur, daar kun je weinig aan veranderen.

Even later gaat de voerband lopen, de kippen krijgen nieuw voer. Ik zie ze er allemaal op af stuiven en ben gerustgesteld. Ze zullen het wel heet hebben maar honger hebben ze ook, dus niets aan de hand.

Terwijl ik via de overdekte uitloop terug naar voren loop zie ik zo'n twintig kippen lekker buiten in de zon genieten van een stofbad.

Ik blijf even staan en denk, dat zou ik ook eens wat vaker moeten doen. Even afstand nemen van de hectiek van de dag en gewoon genieten waar ik mee bezig ben. En genieten van mijn dieren. Ik kijk er een minuut naar en wordt gebeld door een leverancier die bij mij voor de deur staat.

Snel ga ik toch maar weer verder, ook allemaal natuur, daar kun je weinig aan veranderen....

Hans Brinke

Het laatste deel van de zomervakantie breekt aan en ik stel onze vier kinderen voor om nog ergens heen te gaan met z’n allen. ‘Zullen we nog wat leuks doen in de laatste vakantieweek?’ Onze jongenstweeling van zes jaar begint te mopperen. ‘Thuis op de boerderij spelen, dat vinden wij leuk!’

Onze jongens lopen het liefst de hele zomervakantie rond in oude kleren. Het liefst dragen ze een afgeknipte spijkerbroek en een shirt wat tot voor kort een goed shirt was, maar dat door aan die ene spijker te blijven hangen een winkelhaak heeft en dus doorgaat voor oud shirt. Ze scharrelen het liefst rond op het erf om ‘papa te helpen’ en om ‘mooie spullen’ te zoeken waar een hut of voertuig van gebouwd kan worden. Dit creatieve duo gaat het liefst hun eigen gang.

Zomervakantie: voor veel gezinnen een aaneenschakeling van vakanties en dagjes weg en amper thuis zijn. Op een melkveebedrijf als de onze, moet heel wat geregeld worden voor een paar dagen of een dag weg met het hele gezin.

De koeien moeten ook tijdens afwezigheid van de boer goed verzorgd worden. Voor melken en voeren wordt extra personeel ingezet. Alle extra activiteiten worden zoveel mogelijk uitgesteld. Voor calamiteiten en storingen blijven we altijd bereikbaar. Als boer kun je je tijdens afwezigheid niet afsluiten van je werk. De dieren gaan altijd voor.

Het dagje weg is een dagje pretpark geworden. Heerlijk met z’n zessen genieten. Want dat doen we echt! Maar in de auto, op de terugweg, worden op de achterbank alweer plannen voor een volgend bouwproject op het erf gesmeed. Een dagje of een paar dagen weg zijn is fijn. Maar wat ben ik blij dat onze kinderen zich thuis goed kunnen vermaken. Kampvuurtjes in de voortuin, kamperen in de achtertuin, ijsjes eten bij de ijssalon, fietsen, vliegeren, vissen, varen en zwemmen in de oude vaart. En vooral lekker ‘aanrommelen’.

De zomervakantie is hier voorbij gevlogen!

Dorien Benning- de Wal

Terwijl ik dit schrijf ben ik aan het mest mixen bij de koeien. Ik vind dat je dat kunt vergelijken met naar een vuurtje kijken. Heerlijk, kijken of de mest wel rond gaat, waar het vast blijft zitten en wat dan te doen. Kan ik uren mee bezig zijn, ben ik ook en dat betekent meestal dat ik dat waarschijnlijk een maand eerder had moeten doen.

Mest mixen doe ik voordat het op het land wordt gebracht om er een homogeen product van te maken. Urine met de stikstof (mijn zoon noemt dit stinkstof) is zwaarder en zit onderin, mest met meer fosfaat en organische stof is lichter en ligt bovenop. Je wilt het liefst alle mineralen op het land, vandaar.

Het is eigenlijk hetzelfde als Pokon, er zit fosfaat (PO4), kali (K2O) en stikstof (N) in, essentieel voor de plant. Zo komt Pokon overigens ook aan zijn naam. Maar in Pokon zit geen organische stof, evenals een heleboel andere mineralen. Die overigens wel in onze echte mest zitten. Dus ik zie in dierlijke mest ook totaal geen probleem, maar juist een oplossing. Persoonlijk vind ik mest niet eens stinken. Jaren geleden stapte ik elke vrijdag uit bij station Lievelde en snoof de geur op van de varkensslachterij. Ik dacht dan: ‘Ah, lekker, ik ben weer in de Achterhoek!’

Ik heb geen probleem met kunstmest maar als het enigszins kan, probeer ik zoveel mogelijk met gewone mest te doen. Dat houdt je bodem gezond en houdt het bodemleven aan de praat. Als het goed is heb je onder de bodem veel meer activiteit dan boven de bodem. Dat moet gewoon goed gevoed worden want daarmee groeit het juist boven de bodem.

Na het mest mixen moest ik met mijn zoon op pad. Ik moest hem van school ophalen, dus eerst maar even douchen. Ik weet namelijk ook dat anderen mest wél vinden stinken. Toen we in de auto zaten was het eerste dat mijn zoon uitbracht: ‘Pap, je stinkt naar stront!’ Mijn zoon kijkt nog niet zo genuanceerd naar mest als ik…….

Hans Brinke

Juli 2019. Dé afkalfmaand. Niet dat we dit ieder jaar in juli hebben, maar dit jaar is het zo. Een groot deel van koeien zijn in mei drooggezet. Droogzetten is vergelijkbaar met zwangerschapsverlof. Zo had ongeveer 25 procent van onze koeien verlof.

Door de warme maand juli leek het wel alsof de dieren zich aanpassen aan de hitte. Het afkalven gebeurt vooral op de koelere momenten van de dag: ’s avonds laat, ’s nachts of ’s ochtends heel vroeg.

We gaan vanmiddag op vakantie! ’s Ochtends zijn we vroeg wakker en gaan uit bed, zodat we het werk op tijd af hebben. In de stal aangekomen, geeft mijn man aan dat er 2 koeien gaan kalven. Ik begin met melken. Er komt een kreun uit de afkalfstal en ik zie een eerste kalf geboren worden. Een groot kalf, hij klappert meteen met de oren en is attent. Kijk, dat zijn en blijven de bijzondere momenten!

Dan de tweede koe. Dit kalf ligt achterwaarts, dat betekent dat eerst de achterpoten, achterwerk komt en pas op het laatst de kop. Dit vraagt meer aandacht en begeleiding. Na een kwartiertje zie ik de boer nog bij de koe in het stro liggen. Ik vraag of ik iets kan doen, hij antwoordt kort en resoluut: veearts bellen! Klaarwakker zijn wij vroeg op deze morgen en ik hoor een ietwat slaperige stem. Ah, dat is fijn onze vaste veearts, hij kent het reilen en zijlen bij ons op de boerderij en is maar weinig toelichting nodig: 'Ik kom eraan!'

Een kleine 10 minuten later is de veearts er. Het is een zware bevalling, waarbij veearts en melkveehouder op de knieën bij de koe in het stro zitten om alles goed te laten verlopen. Dit samenspel zorgt ervoor dat de grote jongen toch vlot, en op een natuurlijke manier, geboren kan worden. Gelukkig maken moeder en zoon het goed.

De afgekalfde koeien worden verzorgd en inmiddels hoor ik kinderstemmetjes op de babyfoon. Ron neemt het melken over en ik ontferm me over de kinderen en het inpakken van de tassen. De dieren zijn verzorgd, mijn schoonvader is gearriveerd en de auto ingepakt. Iets later dan gepland, rijden we een weekje vakantie tegemoet!

Geke Enting

Tijdens een overleg met zuivel onderzoekers bij een melkveehouder aan de keukentafel kwamen we tot de conclusie dat biest, de eerste melk na het kalven van de koe echt een heel bijzonder goudkleurig drankje is.

Bij koeien kunnen we met echo vanaf 28 dagen na de dekking door stier of kunstmatige inseminatie zien of ze drachtig is. In de daarop volgende 8 maand groeit dit embryo van circa 1 cm uit tot een kalf van ruim 40 kilo. Het bijzondere van koeien is dat ze NIET via de bloedsomloop antistoffen aan het kalf meegeven, in tegenstelling tot de mens, waar moeders wel antistoffen kunnen geven aan hun baby.

De eerste melk die een moeder koe aan haar kalf geeft, ook wel biest of colostrum genoemd, bevat daarom zeer veel antistoffen. De darm van het kalf is zo gemaakt dat deze antistoffen de eerste 24 uur na opdrinken bijna rechtstreeks het bloed ‘inlopen’. Het kalfje profiteert wel 3 tot 6 maanden van deze afweerstoffen van mama en kan ondertussen haar eigen afweer systeem ontwikkelen. Fantastisch toch?

Onze voorouders hadden dat al lang ontdekt, ook al wisten ze misschien niet precies wat de samenstelling was. Voordat antibiotica ontdekt was, werd biest gebruikt om bacteriën te bestrijden. Ook sporters gebruiken het soms om sneller te herstellen, ziekte te voorkomen en de prestaties te verbeteren.

Naast de boost van afweerstoffen krijgt het kalf ook eiwit voor spieropbouw, vet als energiebron en groeifactoren mee uit de biest. Dat is de reden dat veehouders het kalf dikwijls met een fles biestmelk geven kort na geboorte, om er zeker van te zijn dat het kalf dit ‘goudkleurige drankje’ binnen krijgt. De moeder koe wil nog wel eens te druk zijn met drooglikken, te druk met kalf beschermen of te moe om het kalf snel en voldoende te laten drinken. Niet zo gek toch, een bevalling is hard werken hoor. De boer helpt de koe daarom een handje mee. Immers, een goede start van het kalf is het halve werk!

Door contact van de neus van het kalf met de schedewand (de vagina van de koe) krijgt het kalf ook al wat gunstige bacterieflora mee van de moeder. Een soort natuurlijke vaccinatie van gunstige bacteriën. De geboorte van een kalf blijft een geweldig moment om te zien, daarnaast is het ook een wonderlijk proces van de natuur om een kalf een goede start met antistoffen en een natuurlijke vaccinatie mee te geven.

Bernd Hietberg

Lang leve toerisme! Aangezien ik een groot voorstander ben van de horeca, maar de horeca overduidelijk niet van mij alleen kan leven ben ik heel blij met de vele toeristen in Drenthe. Als ik dan eens uit eten ga is er ruime keuze aan restaurants. Dat gezegd hebbende dan nu het volgende.

Ik heb een gruwelijke hekel aan de Fiets4Daagse. Waarschijnlijk heeft dat zijn oorsprong in ongeveer twintig jaar terug. We waren bezig met inkuilen, dat is het voer voor de winter zeg maar, terwijl de Fiets4Daagse langs kwam. Er was geen enkele fietser die voor de trekker aan de kant ging en er was ook simpelweg geen mogelijkheid om überhaupt de weg op te komen. Want die weg was niet voor ons. Maar voor de fietser. Juist ja, de fietser van de Fiets4Daagse. En ik weet zeker dat eenieder die ooit eens met de auto tussen de fiets4daagse heeft gereden zich dit héél goed kan voorstellen.

Dus wat doe je als je dan ineens gevraagd wordt of de Fiets4Daagse bij jou op het erf een stop mag maken. Precies, dan zeg je direct JA, dan kun je mooi die mensen wat bijbrengen over weggebruik en dergelijke.

Dus, zo gezegd zo gedaan, vrijdagochtend tegen half tien kwamen de eersten aan. Ik vond het overweldigend, wat een bult volk. Niet te geloven. Ik heb met een heleboel mensen hele leuke gesprekken gehad. Er werden fruit spiezen gemaakt, en er waren veel kinderen uit Westerbork die meededen (het was de kids route) dus voor mijn kinderen extra leuk om die tegen te komen op ons eigen erf.

Toen het tegen twaalven liep waren de laatste fietsers weg. Ik heb, ondanks mijn goede intentie, het met niemand gehad over mijn frustratie van twintig jaar geleden. Eigenlijk dacht ik, het zijn misschien wel net boeren, als je ze van een afstandje ziet denk je: wat een volk. Maar sta je er middenin denk je misschien moeten we maar blij zijn dat ze er zijn.

Dus de volgende keer dat ik moet wachten op de Fiets4Daagse zwaai ik netjes, zet een glimlach op een denk: door deze mensen is mijn stamkroeg van de winter nog open……

Hans Brinke

© 2019 MelkNatuurlijk